Kijken

Deze vakantie had ik eindelijk weer eens tijd. Tijd om rond te kijken, echt te kijken. En ja, ook om gewoon op een terras te zitten of ergens binnen te lopen waar ik normaal te gehaast voor ben. Horeca dus. Even gast zijn, zonder haast, zonder verwachtingen. Gewoon ervaren.

En dan valt het ineens op. Die flesjes. Echt, het gebeurde opvallend vaak. Iets wordt op tafel gezet — een colaatje, speciaalbier, wat dan ook — maar dan met het etiket van me af. Of schuin. Of half verdraaid. Alsof het toeval is, of erger: alsof het niemand iets kan schelen. En dat raakt me dan meer dan ik verwacht. 

Kleine dingen

Want het zijn die kleine dingen die je onthoudt. Niet de perfecte schuimkraag of dat het servetje precies recht lag — hoewel dat ook fijn is hoor — maar dat gevoel dat het iemand iets kan schelen. Dat een medewerker ziet wat 'ie neerzet, en aan wie.
Wat me nóg meer opviel, en dat zat er vaak net achteraan: ze kijken me niet aan. Echt, bijna niemand. Er wordt iets neergezet, er wordt iets gezegd (“Alsjeblieft”), en dan... niets. De blik gaat ergens anders heen. Naar de kassa misschien. Of naar een collega, een andere tafel. Of gewoon vaag naar een plek die ik niet kan thuisbrengen. Alsof ik er wel ben, maar ook weer niet.
En dan denk ik: wat jammer eigenlijk. Want iemand heeft dat product gemaakt. Er zit werk in, aandacht, misschien zelfs trots. En nu staat het daar, een beetje verloren tussen gast en bediening. Geen verhaal, geen moment. En ik als gast — ik voel me niet onzichtbaar, maar ook niet echt gezien. 

Lampje

Ooit zei iemand tegen me: “Het verval van een bedrijf begint met een kapot lampje.” En die zin is me altijd bijgebleven. Omdat het waar is. Het begint nooit met de grote dingen. Het is altijd dat ene detail waar de aandacht even verslapt. En dan nog één. En nog één. Tot het ineens niet meer voelt als een plek waar iemand je welkom heet, maar als een ruimte waar ‘gewerkt’ wordt. En waar jij toevallig zit.

Vakmanschap begint, denk ik, bij het inzetten van een product. Echt inzetten. Niet mechanisch. Maar met oog voor het moment. Je hoeft er geen show van te maken, echt niet. Alleen maar even... kijken. Weten wat je brengt. En wie er tegenover je zit.
Misschien is dat het wel. Dat we in alle drukte — en ja, die is er, zeker — soms vergeten dat gastvrijheid niet in grote gebaren zit. Maar in het kleine. Een flesje. Een blik. En de tijd nemen voor dat halve seconde contact. Die vakantie is alweer voorbij. Maar ik hoop dat ik die blik blijf houden. Niet om alles te bekritiseren. Maar om te blijven zien wat het vak bijzonder maakt. En kwetsbaar.